overbodigheid
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Nom commun modifier
Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | overbodigheid | overbodigheden |
Diminutif | — | — |
overbodigheid \Prononciation ?\ féminin
- Superfluité.
- rond z’n zeventigste moet de mens doordrongen zijn van zijn absolute overbodigheid
- aux alentours de la septantaine, l’homme doit se convaincre de son absolue superfluité
- rond z’n zeventigste moet de mens doordrongen zijn van zijn absolute overbodigheid
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « overbodigheid [Prononciation ?] »