Néerlandais modifier

 

Étymologie modifier

De overtreden, avec le suffixe -ing.

Nom commun modifier

overtreding \Prononciation ?\ féminin

  1. Infraction, transgression.
    • in overtreding zijn
      être en infraction, être en contravention
    • zwaardere overtreding
      délit

Quasi-synonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]