vervalsen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Verbe modifier
vervalsen \Prononciation ?\ transitif
- Falsifier, fausser, trafiquer.
- Iemands woorden vervalsen.
- Dénaturer les paroles de qn.
- De geschiedenis vervalsen.
- Falsifier l’histoire.
- Een vervalste creditkaart.
- Une fausse carte de crédit.
- Een paspoort vervalsen.
- Maquiller un passeport.
- Een tekst vervalsen.
- Falsifier un texte.
- Iemands woorden vervalsen.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « vervalsen [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]