vervangen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Dérivé par préfixation de vangen.
Verbe modifier
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | vervang | verving |
jij | vervangt | |
hij, zij, het | vervangt | |
wij | vervangen | vervingen |
jullie | vervangen | |
zij | vervangen | |
u | vervangt | verving |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | vervangend | vervangen |
vervangen \Prononciation ?\ transitif
- Remplacer, substituer.
- Een woord door een ander vervangen
- Remplacer un mot par un autre.
- Vervangen worden door.
- Se substituer à.
- Vier werklieden vervangen elkaar iedere twee uur.
- Quatre travailleurs se relaient toutes les deux heures.
- Een woord door een ander vervangen
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,3 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « vervangen [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]