collectief
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du latin collectivum.
Adjectif modifier
collectief \Prononciation ?\
- Collectif.
- collectieve arbeidsovereenkomst
- convention collective
- collectieve goederen
- biens collectifs
- collectieve sector
- secteur semi-public et public
- collectieve uitgaven
- dépenses pour la collectivité
- collectief ontslag indienen
- donner sa démission collectivement
- collectieve arbeidsovereenkomst
Synonymes modifier
Nom commun modifier
| Pluriel |
|---|
| collectieven |
collectief \Prononciation ?\ neutre
- Collectif, groupe.
- een collectief
- un collectif
- een collectief
- Nom collectif, collectif.
Synonymes modifier
collectif
nom collectif
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « collectief [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]