ontvangen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Dérivé par préfixation de vangen.
Verbe modifier
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | ontvang | ontving |
jij | ontvangt | |
hij, zij, het | ontvangt | |
wij | ontvangen | ontvingen |
jullie | ontvangen | |
zij | ontvangen | |
u | ontvangt | ontving |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | ontvangend | ontvangen |
ontvangen \Prononciation ?\ transitif
- Recevoir, percevoir, toucher.
- Recevoir, accueillir.
- gasten ontvangen
- recevoir du monde
- iemand goed ontvangen
- faire bon accueil à quelqu’un
- zijn boek werd gunstig ontvangen
- son livre fut accueilli favorablement
- iemand bij zich thuis ontvangen
- recevoir quelqu’un chez soi
- ik ontvang u luid en duidelijk
- je vous reçois cinq sur cinq
- de bevolking heeft hem met gejuich ontvangen
- la population lui a réservé un accueil triomphal
- gasten ontvangen
- (Maternité) Concevoir.
Synonymes modifier
- recevoir
- accueillir
- concevoir
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,2 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- Pays-Bas : écouter « ontvangen [Prononciation ?] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « ontvangen [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]