openbaar
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Adjectif modifier
openbaar \o.pǝn.ba:ɾ\
- Public.
openbare kritiek
- critique ouverte
iets openbaar maken
- rendre public quelque chose, publier
in het openbaar
- en public
openbaar vervoer
- transports publics, transports en commun
openbaar toilet
- toilettes publiques, sanisette
een openbare school
- une école publique
openbare middelen
- finances publiques
Synonymes modifier
Antonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « openbaar [o.pǝn.baːɾ] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]