soort
Afrikaans modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun modifier
soort
Prononciation modifier
- Afrique du Sud (Johannesbourg) : écouter « soort [Prononciation ?] »
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du français sorte.
Nom commun 1 modifier
soort \so:ɾt\ féminin/masculin
- (Biologie) Espèce.
- het ontstaan der soorten
- l’apparition des espèces
- het ontstaan der soorten
Nom commun 2 modifier
soort \Prononciation ?\ féminin/masculin/neutre
- Sorte, espèce, variété.
- een soort geleerde
- une espèce de savant
- Frankrijk heeft veel soorten kaas
- la France a de nombreuses variétés de fromage
- een soort van sleutel
- une espèce de clef
- een soort mantel
- une sorte de manteau
- een raar soort mensen
- des gens d’une curieuse espèce
- soort bij soort
- par genre
- in zijn soort
- en son genre, dans son genre
- allerlei soort
- toutes sortes (de)
- ons soort mensen
- les gens comme nous
- mensen van allerlei soort / van allerlei pluimage
- (Informel) des gens de tout poil
- soort zoekt soort
- qui se ressemble s’assemble
- een soort geleerde
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- \so:ɾt\
- (Région à préciser) : écouter « soort [so:ɾt] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « soort [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]