tegenwoordig
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Adjectif modifier
tegenwoordig \Prononciation ?\
- Présent.
- Hij was daarbij tegenwoordig.
- Il y était présent.
- Hij was daarbij tegenwoordig.
- Actuel.
- De tegenwoordige voorzitter.
- Le président actuel.
- De tegenwoordige voorzitter.
Synonymes modifier
- présent
- actuel
Adverbe modifier
tegenwoordig
- Actuellement, à l’heure actuelle, maintenant.
- Waar zit jij tegenwoordig op school?
- À quelle école es-tu pour le moment ?
- Waar zit jij tegenwoordig op school?
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,6 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- Pays-Bas : écouter « tegenwoordig [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]