Voir aussi : Alkanna

Néerlandais modifier

Étymologie modifier

De l'espagnol alcana[1][2].

Nom commun modifier

Nombre Singulier Pluriel
Nom alkanna alkanna’s
Diminutif

alkanna \ɑlˈkɑna\ féminin/masculin

  1. (Botanique) Nom générique des plantes du genre Alkanna.
    Uit de wortel van alkanna (Alkanna tinctoria) werd een paarse kleurstof gewonnen die tot voor kort ook aan wijn en voedingsmiddelen werd toegevoegd. — (G. Ausloos, « Kleurstoffen, een rijkdom van oudsher », MUSA n° 12, été 2008, Nationale Plantentuin van België, Meise)
  2. Colorant rouge extrait des racines de Alkanna tinctoria.
    Als verfstoffen worden genoemd: alkanna, safflor, orseille, kermes, krap en weede. — (H. G. Th. Frencken, T bouck van wondre, 1513, 1934, Drukkerij H. Timmermans, Roermond, p. 69)

Variantes orthographiques modifier

Synonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[3] :
  • 0 % des Flamands,
  • 0 % des Néerlandais.
Note : ce taux de reconnaissance s’explique par le faible nombre de répondants (246 en Flandres et 304 en Belgique) lors de la publication du rapport en 2013.

Prononciation modifier

  • (Région à préciser) : écouter « alkanna [ɑlˈkɑna] »

Références modifier

  1. Nicoline van der Sijss, alkanna sur etymologiebank.nl, 2010
  2. Instituut voor de Nederlandse Taal, Alcanna sur Historische woordenboeken Nederlands en Fries
  3. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]