bericht
Forme de verbe
modifierbericht \bəˈʁɪçt\
- Deuxième personne du singulier de l’impératif présent de berichten.
Étymologie
modifier- De berichten.
Nom commun
modifierNombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | bericht | berichten |
Diminutif | berichtje | berichtjes |
bericht \Prononciation ?\ neutre
- Message, nouvelle, avis, communication, information, notification.
- Tot nader bericht.
- Jusqu’à plus ample informé, jusqu’à nouvel ordre.
- Een bericht achterlaten.
- Laisser un message.
- Bericht van aankomst.
- Avis d’arrivée.
- Bericht van ontvangst.
- Accusé de réception.
- Tot nader bericht.
Synonymes
modifierDérivés
modifier- ambtsbericht
- beeldbericht
- berichtencentrale
- berichtenverkeer
- berichtgever
- berichtgeving
- beursbericht
- biedingsbericht
- dierenbericht
- doodsbericht
- familiebericht
- ijsbericht
- internetbericht
- jaarbericht
- koersbericht
- krantenbericht
- kwartaalbericht
- levensbericht
- marktbericht
- mediabericht
- nabericht
- nieuwsbericht
- opsporingsbericht
- overlijdensbericht
- persbericht
- politiebericht
- rivierbericht
- scheepsbericht
- scheepvaartbericht
- sms-bericht
- SOS-bericht
- sportbericht
- tegenbericht
- tekstbericht
- telexbericht
- verhuisbericht
- voorbericht
- weekbericht
- weerbericht
- welkomstbericht
Forme de verbe
modifierbericht \Prononciation ?\
- Première personne du singulier du présent de berichten.
- Deuxième personne du singulier du présent de berichten.
- Troisième personne du singulier du présent de berichten.
- Participe passé de berichten.
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- \Prononciation ?\
- Pays-Bas : écouter « bericht [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]