besluit
AfrikaansModifier
ÉtymologieModifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe Modifier
besluit
NéerlandaisModifier
ÉtymologieModifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun Modifier
besluit neutre
- Fin, issue, conclusion.
- tot besluit
- pour conclure
- tot besluit
- Décision, résolution.
- Koninklijk Besluit
- Arrêté royal
- ministerieel besluit
- décret ministériel, (Belgique) arrêté ministériel
- een besluit nemen, uitvaardigen
- prendre un arrêté, un décret
- Koninklijk Besluit
- Mesure.
- een drastisch besluit nemen
- prendre une mesure drastique
- een drastisch besluit nemen
SynonymesModifier
bout
décision
mesure
DérivésModifier
- activiteitenbesluit
- arbobesluit
- besluiteloos
- besluitvaardig
- besluitvorming
- besluitwet
- bezoldigingsbesluit
- bordeelbesluit
- bouwbesluit
- dubbelbesluit
- kabinetsbesluit
- kartelbesluit
- meerderheidsbesluit
- peilbesluit
- principebesluit
- projectbesluit
- rijtijdenbesluit
- schattingsbesluit
- spellingbesluit
- staatsbesluit
- uitvoeringsbesluit
- uitwijzingsbesluit
- verkeersbesluit
- vuurwerkbesluit
- wetsbesluit
- zendtijdbesluit
Forme de verbe Modifier
besluit \Prononciation ?\
- Première personne du singulier du présent de besluiten.
- Deuxième personne du singulier du présent de besluiten.
- Troisième personne du singulier du présent de besluiten.
Taux de reconnaissanceModifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
PrononciationModifier
- Pays-Bas : écouter « besluit [Prononciation ?] »
RéférencesModifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]