Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de l'adverbe binnen et du verbe komen.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik kom binnen kwam binnen
jij komt binnen
hij, zij, het komt binnen
wij komen binnen kwamen binnen
jullie komen binnen
zij komen binnen
u komt binnen kwam binnen
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn komen binnend binnengekomen

binnenkomen \Prononciation ?\ intransitif

  1. Entrer, entrer dans
    • kom binnen, opa
      entre, papi
  2. (Marine) Accoster.

Synonymes modifier

entrer

accoster

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,3 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]