brutaal
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Apparenté au français brutal sans que les mots se recouvrent exactement dans les deux langues.
Adjectif modifier
brutaal \bɾy.ta:l\
- insolent, effronté, impertinent
- Als de kinderen groot worden, worden zij brutaal.
- Quand les enfants grandissent, ils deviennent insolents.
- Een brutale leugen.
- Un grossier mensonge.
- Brutaal zijn.
- Être dessalé, ne pas avoir froid aux yeux.
- Als de kinderen groot worden, worden zij brutaal.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « brutaal [bɾy.ta:l] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]