consumptie
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du latin consumptio.
Nom commun modifier
| Pluriel |
|---|
| consumpties |
consumptie \Prononciation ?\ féminin
- Consommation.
- niet geschikt voor consumptie : impropre à la consommation.
Synonymes modifier
Antonymes modifier
Dérivés modifier
- alcoholconsumptie
- bierconsumptie
- consumptie-ijs
- consumptie-uitgave
- consumptieaardappel
- consumptieadvies
- consumptieartikel
- consumptiebeperking
- consumptiebon
- consumptiecultuur
- consumptiedatum
- consumptiedier
- consumptiedrang
- consumptiedrift
- consumptief
- consumptiefederalisme
- consumptiegedrag
- consumptiegoed
- consumptiegoederen
- consumptiegoederenindustrie
- consumptiegroei
- consumptieland
- consumptiemaatschappij
- consumptiemelk
- consumptiemunt
- consumptieniveau
- consumptiepakket
- consumptiepatroon
- consumptiepop
- consumptieprijs
- consumptieprostitutie
- consumptierijst
- consumptietempel
- consumptievis
- consumptievolume
- consumptisme
- energieconsumptie
- gezinsconsumptie
- massaconsumptie
- mediaconsumptie
- melkconsumptie
- onderconsumptie
- overconsumptie
- overheidsconsumptie
- papierconsumptie
- pijnstillerconsumptie
- pijnstillersconsumptie
- thuisconsumptie
- vetconsumptie
- vleesconsumptie
- zorgconsumptie
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,3 % des Flamands,
- 98,2 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « consumptie [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]