Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de dag et de boek.

Nom commun modifier

Nombre Singulier Pluriel
Nom dagboek dagboeken
Diminutif dagboekje dagboekjes

dagboek \Prononciation ?\ neutre

  1. Journal.
    • het dagboek van Anne Frank : le journal d’Anne Frank.
  2. (Marine) Livre de bord, journal de bord.
  3. (Commerce) Brouillard, main courante.

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,6 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]