digitaal
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du français digital.
Adjectif modifier
digitaal \Prononciation ?\
- (Anatomie) Digital.
de digitale slagaders
- les artères digitales
- (Informatique) Numérique.
digitaal horloge
- montre numérique
digitale rekenmachientje
- calculette numérique
digitale ondertekening
- signature numérique
digitale deurbeveiliging
- digicode
Dérivés modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « digitaal [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]