exemplarisch
NéerlandaisModifier
ÉtymologieModifier
- De l’allemand exemplarisch.
Adjectif Modifier
exemplarisch \Prononciation ?\
- (Soutenu) Exemplaire.
- Exemplarisch zijn voor...
- Être exemplaire pour...
- Exemplarisch zijn voor...
Adverbe Modifier
exemplarisch \Prononciation ?\
- Exemplairement (d’une façon exemplaire).
SynonymesModifier
Taux de reconnaissanceModifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 82,7 % des Flamands,
- 91,0 % des Néerlandais.
PrononciationModifier
- (Région à préciser) : écouter « exemplarisch [Prononciation ?] »
RéférencesModifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]