Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Du latin functio.

Nom commun modifier

functie \Prononciation ?\ féminin

  1. Fonction.
    • in functie treden : entrer en fonction
    • de functie van secretaris : la fonction de secrétaire
    • de functie tijdelijk waarnemen : assurer l’intérim
    • een persoon, vrouw met een leidinggevende functie : un cadre, une femme cadre
    • leidende functie : fonction de direction
    • een functie bekleden : remplir une fonction
    • iem. van zijn functie ontheffen : relever, démettre quelqu’un de ses fonctions
    • (Mathématiques) x is een functie van y : x est une fonction de y

Dérivés modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 99,6 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]