geheugen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun modifier
| Pluriel |
|---|
| geheugens |
geheugen \ɣǝ.ɦø:.ɣǝn\ neutre
- Mémoire (d’une personne).
ik zal uw geheugen even opfrissen
- je vais vous rafraîchir la mémoire
- (Informatique) Mémoire électronique.
Synonymes modifier
- mémoire d’une personne
Dérivés modifier
- achtergrondgeheugen
- bandgeheugen
- bellengeheugen
- cachegeheugen
- computergeheugen
- extern geheugen (mémoire externe)
- flashgeheugen
- flitsgeheugen
- geheugenadres
- geheugenbeheer
- geheugencapaciteit
- geheugencel
- geheugenchip
- geheugeneffect
- geheugenkaart
- geheugenkaartje
- geheugenkunst
- geheugenleer
- geheugenlocatie
- geheugenloos
- geheugenmetaal
- geheugenoefening
- geheugenpen
- geheugenplaats
- geheugenruimte
- geheugenschakeling
- geheugenspel
- geheugensteun
- geheugenstick
- geheugenstoornis
- geheugentoegangssnelheid
- geheugenuitbreiding
- geheugenverlies
- geheugenwerk
- getalgeheugen
- intern geheugen (mémoire interne)
- kernengeheugen
- kortetermijngeheugen (mémoire à court terme, mémoire immédiate)
- langetermijngeheugen
- massageheugen
- mensengeheugen
- olifantengeheugen
- plaatsgeheugen
- schijfgeheugen
- schijvengeheugen
- spiergeheugen
- stapelgeheugen
- trommelgeheugen
- videogeheugen
- werkgeheugen
- woordgeheugen
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- \ɣǝ.ɦø:.ɣǝn\
- (Région à préciser) : écouter « geheugen [ɣǝ.ɦø:.ɣǝn] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]