gemeenschappelijk
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Adjectif modifier
gemeenschappelijk \ɣə.me:n.sχɑ.pə.lɛk\
- Commun.
gemeenschappelijke onderneming
- entreprise commune, société commune
een gemeenschappelijke muur
- un mur mitoyen
- Partagé, communautaire, corporatif.
gemeenschappelijk beheer
- cogérance
Dérivés modifier
- Gemeenschappelijke Markt (Marché Commun)
- gemeenschappelijkheid
- gemeenschappelijks
Adverbe modifier
gemeenschappelijk \Prononciation ?\
- En commun, de façon communautaire.
- Ensemble.
Synonymes modifier
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « gemeenschappelijk [ɣə.me:n.sχɑ.pə.lɛk] »