gesloten
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Participe passé de sluiten.
Adjectif modifier
gesloten \Prononciation ?\
- Fermé, clos.
- geheel gesloten
- étanche, entièrement fermé
- gesloten kist met staalband omwikkeling
- caisse pleine cerclée
- gesloten vat
- récipient clos
- (Droit) gesloten systeem <rechtsstelsel>
- système clos
- geheel gesloten
- (Automobile) Protégé, carrossé.
- (Électricité) Blindé.
- gesloten wikkeling
- bobinage blindé
- gesloten wikkeling
- (Sens figuré) Fermé, renfermé.
Synonymes modifier
Antonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « gesloten [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]