Néerlandais modifier

Étymologie modifier

De helemaal et alleen.

Locution adjectivale modifier

helemaal alleen \Prononciation ?\

  1. Tout seul.
    • ben je helemaal alleen?
      tu es tout seul ?

Locution adverbiale modifier

helemaal alleen \Prononciation ?\

  1. Tout seul.
    • hij heeft het helemaal alleen gedaan
      il l’a fait tout seul