ijs
Conventions internationales
modifierSymbole
modifierijs
- (Linguistique) Code ISO 639-3 de l’ijo du Sud-Est.
Références
modifier- Documentation for ISO 639 identifier: ijs, SIL International, 2024
Étymologie
modifier- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
modifierNombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | ijs | — |
Diminutif | ijsje | ijsjes |
ijs \Prononciation ?\ neutre
- Glace (eau solide).
het ijs was dik genoeg om op te schaatsen
- la glace était suffisamment épaisse pour patiner
- Glace (aliment).
wij nemen altijd ijsjes met vanillesmaak
- nous prenons toujours des glaces à la vanille
Dérivés
modifier- bergijs
- beschuitijs
- bomijs
- consumptie-ijs
- dessertijs
- drijfijs
- droogijs
- eennachtsijs
- grondijs
- heusijs
- ijsachtig
- ijsafzetting
- ijsazijn
- ijsbaan
- ijsbad
- ijsbal
- ijsbeeld
- ijsbeen
- ijsbeer
- ijsbereider
- ijsberen
- ijsberg
- ijsbericht
- ijsbijl
- ijsbloem
- ijsblok
- ijsbonbon
- IJsbrand
- ijsbreker
- ijsclub
- ijsco
- ijscoupe
- ijsdag
- ijsdansen
- ijsduiker
- ijsdwerg
- ijseend
- ijsemmer
- ijsgala
- ijsgang
- ijsgolfen
- ijsgors
- ijsgrot
- ijshal
- ijsheilige
- ijshockey
- ijshockeyen
- ijshoofdpijn
- ijshotel
- ijshut
- ijskap
- ijskast
- ijskasteel
- ijskegel
- ijskelder
- ijskern
- ijskist
- ijsklimmen
- ijsklomp
- ijsklont
- ijsklontje
- ijskoffie
- ijskonijn
- ijskoningin
- ijskorst
- ijskou
- ijskoud
- ijskrap
- ijskristal
- ijslaag
- IJsland
- ijslepel
- ijslolly
- ijsmaan
- ijsmachine
- ijsmaker
- ijsmassa
- ijsmeester
- ijsmuts
- ijspegel
- ijspiste
- ijsplaat
- ijsplaneet
- ijsplant
- ijsplantje
- ijspret
- ijspriem
- ijsprinses
- ijsracen
- ijsregen
- ijsrevue
- ijsrichel
- ijsrietje
- ijsroom
- ijssalon
- ijsschep
- ijsschol
- ijsschots
- ijssculptuur
- ijssla
- ijsslee
- ijsspeedway
- ijssport
- ijsstadion
- ijssteen
- ijsstorm
- ijssurfen
- ijstaart
- ijstak
- ijstang
- ijstent
- ijsthee
- ijstijd
- ijstoerisme
- ijstop
- ijstransplantatie
- ijsverkoper
- ijsvis
- ijsvissen
- ijsvlakte
- ijsvogel
- ijsvorming
- ijsvrij
- ijswafel
- ijswal
- ijswand
- ijswater
- ijswees
- ijswijn
- ijswinter
- ijswoestijn
- ijswolk
- ijszak
- ijszee
- ijszeilen
- ijzig
- impulsijs
- kraakijs
- kunstijs
- landijs
- meerijs
- mokka-ijs
- natuurijs
- noga-ijs
- pakijs
- plankijs
- poolijs
- randijs
- roomijs
- schaafijs
- schepijs
- sneeuwijs
- softijs
- sorbetijs
- spaghetti-ijs
- steenijs
- waterijs
- Weerijs
- yoghurtijs
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- Pays-Bas : écouter « ijs [Prononciation ?] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « ijs [Prononciation ?] »
Homophones
modifierRéférences
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]