kaartje
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du français carte.
Nom commun modifier
kaartje neutre
- Fiche.
ik kan uw kaartje niet terugvinden
- je ne retrouve pas votre fiche
- Billet, ticket.
een tweedeklas kaartje
- un billet de seconde (classe)
- Carte d’entrée, billet.
iemand kaartjes geven
- offrir des places à quelqu’un
een kaartje voor de bioscoop
- un billet de cinéma
- Carte de visite.
zijn kaarte afgeven
- déposer sa carte
- Étiquette (portant le nom).
Synonymes modifier
- fiche
- billet
- carte d’entrée
- carte de visite
- étiquette
Forme de nom commun modifier
kaartje
- Diminutif singulier de kaart.
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- \Prononciation ?\
- Pays-Bas : écouter « kaartje [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]