kantje
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Diminutif de kant (côté).
Nom commun modifier
kantje \Prononciation ?\ neutre
- Bord.
- (Sens figuré) het was kantje boord
- on / il / elle l’a échappé belle, on a eu chaud
- (Sens figuré) hij loopt de kantjes eraf
- il tire au flanc
- (Sens figuré) het was kantje boord
- Page.
- een brief van twee kantjes
- une lettre de deux pages
- een brief van twee kantjes
- Dentelle.
- het is Brussels kantje
- c’est de la dentelle de Bruxelles
- het is Brussels kantje
Synonymes modifier
- bord
- page
- dentelle
Notes modifier
- S’agissant de dentelle, on dit plutôt kant.
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 98,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « kantje [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]