koelkast
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Nom commun modifier
koelkast \kul.kɑst\ masculin/féminin
- Réfrigérateur, frigo.
- in de koelkast zetten
- mettre au frigo
- in de koelkast zetten
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,3 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- \kul.kɑst\
- Pays-Bas : écouter « koelkast [kul.kɑst] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]