Étymologie

modifier
Composé de koning et de rijk.

Nom commun

modifier
Nombre Singulier Pluriel
Nom koninkrijk koninkrijken
Diminutif koninkrijkje koninkrijkjes

koninkrijk neutre

  1. Royaume.

Taux de reconnaissance

modifier
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 95,6 % des Flamands,
  • 98,3 % des Néerlandais.

Prononciation

modifier

Références

modifier
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]