kwaliteit
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du latin qualitas.
Nom commun modifier
Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | kwaliteit | kwaliteiten |
Diminutif | — | — |
kwaliteit \kʋa.li.tɛjt\ féminin
- Qualité.
- de kwaliteit van leven
- la qualité de la vie, la qualité de vie
- eerste kwaliteit wol
- laine de première qualité
- van uitstekende kwaliteit
- de qualité supérieure
- van eenvoudige kwaliteit
- de qualité courante, bas de gamme
- alle mogelijke kwaliteiten bezitten
- avoir toutes les perfections
- in mijn kwaliteit van voorzitter kan ik...
- en ma qualité de président, je peux...
- de kwaliteit van leven
- (Commerce) totale kwaliteit
- qualité totale
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,2 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « kwaliteit [kʋa.li.tɛjt] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]