opkroppen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Dérivé par préfixation de kroppen.
Verbe modifier
opkroppen \Prononciation ?\ transitif
- Réprimer, contenir, ravaler.
- zijn tranen opkroppen
- refouler ses larmes
- zijn woede opkroppen
- contenir sa colère
- alles in zichzelf opkroppen
- garder tout en soi-même
- hij kropt alles op
- il retient tout
- zijn tranen opkroppen
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,0 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- (Région à préciser) : écouter « opkroppen [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]