oplichten
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Dérivé par préfixation de lichten « lever » ou « briller » selon contexte.
Verbe modifier
oplichten \Prononciation ?\ transitif ou intransitif
- Soulever.
- Ik lichtte het kleed een stukje op om te kijken wat eronder lag.
- Je soulevai le tapis un tantinet pour voir ce qu’il y avais au-dessous.
- Ik lichtte het kleed een stukje op om te kijken wat eronder lag.
- Escroquer, gruger.
- Je hebt je door die verkoper laten oplichten.
- Tu t’es fait avoir par ce vendeur.
- Je hebt je door die verkoper laten oplichten.
- (Intransitif) S’éclaircir, s’illuminer.
- Zijn gezicht lichtte op.
- Son visage s’illumina.
- Zijn gezicht lichtte op.
Synonymes modifier
- soulever
- escroquer
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,6 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « oplichten [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]