Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Dérivé par préfixation de stemming.

Nom commun modifier

overeenstemming \Prononciation ?\ féminin

  1. Accord, concordance.
    • in overeenstemming met
      conformément à
    • in overeenstemming met zijn principes handelen
      agir conformément à ses principes
    • zaken met elkaar in overeenstemming brengen
      accorder des choses
    • zijn daden zijn niet in overeenstemming met zijn woorden
      ses actions démentent ses paroles
  2. Entente, accord.
    • algehele overeenstemming
      accord parfait
    • partijen tot overeenstemming brengen
      concilier des partis
    • tot overeenstemming komen
      se mettre d’accord
    • bij gebreke aan overeenstemming
      à défaut d’entente
  3. Correspondance, adéquation.
    • overeenstemming in karakter
      compatibilité d’humeur

Synonymes modifier

accord
entente
correspondance

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,6 % des Flamands,
  • 98,4 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]