overlijden
NéerlandaisModifier
ÉtymologieModifier
- Dérivé par préfixation de lijden.
Verbe Modifier
| Présent | Prétérit | |
|---|---|---|
| ik | overlijd | overleed |
| jij | overlijdt | |
| hij, zij, het | overlijdt | |
| wij | overlijden | overleden |
| jullie | overlijden | |
| zij | overlijden | |
| u | overlijdt | overleed |
| Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
| zijn | overlijdend | overleden |
overlijden \Prononciation ?\
SynonymesModifier
Taux de reconnaissanceModifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
PrononciationModifier
- Pays-Bas : écouter « overlijden [Prononciation ?] »
RéférencesModifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]