rotsvast
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- De rots (= rocher) et vast (= fixe).
Adjectif modifier
rotsvast
- Inamovible, inébranlable, complètement coincé, tout à fait immobile.
- Ik heb een hekel aan dingen die ik niet begrijp. (…) Maar aan het bestann ervan geloof ik rotsvast. = Je déteste les choses que je ne comprends pas (…) Mais je crois dur comme fer à leur existence. (Hubert Lampo, De verdwaalde carnavalsvierder)
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,4 % des Flamands,
- 98,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « rotsvast [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]