Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Dérivé par préfixation de nemen.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik verneem vernam
jij verneemt
hij, zij, het verneemt
wij vernemen vernamen
jullie vernemen
zij vernemen
u verneemt vernam
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben vernemend vernomen

vernemen \Prononciation ?\ transitif

  1. Apprendre (une nouvelle).
    • Wij zullen gaarne vernemen wat u ervan denkt.
      Nous serons heureux d’apprendre ce que vous en pensez.

Synonymes modifier

Prononciation modifier