verschil
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Apparenté à schelen.
Nom commun modifier
verschil \vǝɾ.sχɪl\ neutre
- Différence.
- Het verschil wordt kleiner.
- L’écart se resserre.
- Het is een verschil (als) van dag en nacht.
- C’est le jour et la nuit.
- Een verschil van hemel en aarde.
- Une différence du tout au tout.
- Verschil van mening.
- Différence d’opinions.
- Er is een wereld van verschil tussen hen.
- Il y a un monde entre eux, un monde les sépare.
- Een klein verschil.
- Une légère différence.
- Dat maakt geen verschil.
- Cela ne fait pas de différence.
- Verschil in karakter.
- Différence de caractère.
- Met dit verschil dat...
- À la différence que...
- Het verschil wordt kleiner.
Synonymes modifier
Dérivés modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,6 % des Flamands,
- 99,4 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « verschil [vǝɾ.sχɪl] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « verschil [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]