verschuilen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Dérivé par préfixation de schuilen.
Verbe modifier
zich verschuilen \Prononciation ?\ pronominal
- Se cacher, se nicher.
- Gisteren heb ik de hele ochtend nodig gehad om te weten waar het ministerie van Binnenlandse Zaken zich verschool.
- Hier, j’ai mis toute la matinée pour savoir où se nichait le ministère de l’Intérieur.
- Gisteren heb ik de hele ochtend nodig gehad om te weten waar het ministerie van Binnenlandse Zaken zich verschool.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « verschuilen [Prononciation ?] »
- (Région à préciser) : écouter « verschuilen [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]