verwekken
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Dérivé par préfixation de wekken « éveiller ».
Verbe modifier
verwekken \Prononciation ?\ transitif
- Engendrer, susciter.
- Angst verwekken.
- Causer de l’angoisse.
- Kinderen verwekken.
- Faire des enfants.
- Kinderen die uit verschillende huwelijken verwekt zijn.
- Enfants issus de différents mariages.
- Ontevredenheid verwekken.
- Provoquer le mécontentement.
- Opschudding verwekken.
- Faire sensation.
- Het verwekken.
- L’engendrement.
- Angst verwekken.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « verwekken [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]