voegwoord
NéerlandaisModifier
ÉtymologieModifier
Nom commun Modifier
voegwoord \ˈvuːɣ.woːrt\ neutre
- (Grammaire) Conjonction.
Taux de reconnaissanceModifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,8 % des Flamands,
- 98,1 % des Néerlandais.
PrononciationModifier
- Pays-Bas : écouter « voegwoord [ˈvuːɣ.woːrt] »
RéférencesModifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]