Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Forme de nom commun modifier

wijzen \Prononciation ?\

  1. Pluriel de wijs.
  2. Pluriel de wijze.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik wijs wees
jij wijst
hij, zij, het wijst
wij wijzen wezen
jullie wijzen
zij wijzen
u wijst wees
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben wijzend gewezen

wijzen \ʋɛj.zǝː\

  1. Montrer.
  2. (Droit) Prononcer, rendre.
    • vonnis wijzen : prononcer un jugement.

Synonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,8 % des Flamands,
  • 99,6 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]