Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik wrijf wreef
jij wrijft
hij, zij, het wrijft
wij wrijven wreven
jullie wrijven
zij wrijven
u wrijft wreef
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben wrijvend gewreven

wrijven \ˈvrɛi̯və(n)\

  1. Frotter.
    • met de hand langs, over iets wrijven : passer la main sur quelque chose.
    • met een doek over meubels wrijven : frotter les meubles avec un chiffon.
    • (Sens figuré) zich in de handen wrijven : se frotter les mains.

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,8 % des Flamands,
  • 98,8 % des Néerlandais.


Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]