Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de la particule séparable aan et du verbe monsteren (« enrôler »).

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik monster aan monsterde aan
jij monstert aan
hij, zij, het monstert aan
wij monsteren aan monsterden aan
jullie monsteren aan
zij monsteren aan
u monstert aan monsterde aan
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben aanmonsterend aangemonsterd

aanmonsteren \Prononciation ?\ transitif

  1. S’enrôler.

Synonymes modifier

Antonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 78,5 % des Flamands,
  • 85,7 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]