aanzoeken
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe modifier
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | zoek aan | zocht aan |
jij | zoekt aan | |
hij, zij, het | zoekt aan | |
wij | zoeken aan | zochten aan |
jullie | zoeken aan | |
zij | zoeken aan | |
u | zoekt aan | zocht aan |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | zoeken aand | aangezocht |
aanzoeken \Prononciation ?\ transitif
- Solliciter, demander.
- Hij is aangezocht om de leiding op zich te nemen.
- On l’a prié de prendre la direction.
- De betekening geschiedt door de zorg van de aangezochte Staat.
- La signification se fera par les soins de l’autorité compétente de l’État requis.
- Hij is aangezocht om de leiding op zich te nemen.
Notes modifier
- Actuellement, s’utilise presque exclusivement avec le participe passé aux temps composés.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 90,6 % des Flamands,
- 93,5 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « aanzoeken [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]