achterhouden
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe modifier
| Présent | Prétérit | |
|---|---|---|
| ik | houd achter | hield achter |
| jij | houdt achter | |
| hij, zij, het | houdt achter | |
| wij | houden achter | hielden achter |
| jullie | houden achter | |
| zij | houden achter | |
| u | houdt achter | hield achter |
| Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
| hebben | houden achterd | achtergehouden |
achterhouden \Prononciation ?\ transitif
- Taire, dissimuler
- Informatie achterhouden.
- Taire des informations.
- Inkomsten achterhouden.
- Ne pas déclarer des revenus.
- Informatie achterhouden.
- Retenir.
- Het achterhouden van gegevens.
- la rétention de données.
- Het achterhouden van gegevens.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,3 % des Flamands,
- 99,6 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « achterhouden [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]