belegging
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- → voir beleggen
Nom commun modifier
| Pluriel |
|---|
| beleggingen |
belegging \Prononciation ?\ féminin
- Placement, investissement.
- belegging in onroerend goed : placement immobilier.
- instelling voor collectieve belegging in effecten : organisme de placement collectif en valeurs mobilières.
- solide geldbelegging : placement de père de famille, valeur de père de famille.
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « belegging [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]