Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de gemeen et de goed.

Nom commun modifier

gemeengoed \Prononciation ?\ neutre (Indénombrable)

  1. Domaine public.
    • die denkbeelden zijn gemeengoed geworden
      ces idées sont passées dans le domaine public
    • iets tot gemeengoed maken
      universaliser quelque chose
    • gemeengoed worden
      tomber dans le domaine public

Synonymes modifier

Prononciation modifier