grijnslach
Forme de verbe
modifiergrijnslach \Prononciation ?\
- Première personne du singulier du présent de grijnslachen.
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 84,1 % des Flamands,
- 76,2 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- Pays-Bas : écouter « grijnslach [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]