Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de ademen «respirer» avec le préfixe in-.

Verbe modifier

inademen transitif

Présent Prétérit
ik adem in ademde in
jij ademt in
hij, zij, het ademt in
wij ademen in ademden in
jullie ademen in
zij ademen in
u ademt in ademde in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben ademen ind ingeademd
  1. Inspirer.

Antonymes modifier

Vocabulaire apparenté par le sens modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,2 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]