Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik schrijf in schreef in
jij schrijft in
hij, zij, het schrijft in
wij schrijven in schreven in
jullie schrijven in
zij schrijven in
u schrijft in schreef in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben schrijven ind ingeschreven

inschrijven transitif

  1. Inscrire.
    • het nummer waaronder de akte is ingeschreven
      le numéro sous lequel l’acte est consigné
  2. Souscrire (à).
    • inschrijven op een boek
      souscrire à un livre
    • inschrijven op tien aandelen
      souscrire à dix actions
  3. (Industrie) Faire une soumission pour, soumissionner.

Synonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,2 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]