intestaat
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Du français intestat.
Adjectif modifier
intestaat \Prononciation ?\
- (Droit) Intestat.
Zij zijn intestaat overleden.
- Ils sont décédés intestats.
Zij is intestaat gestorven.
- Elle est morte intestat.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 15,9 % des Flamands,
- 8,3 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « intestaat [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]